De oorsprong van de Alaskan Malamute
De Alaskan Malamute is een van de oudste sledehonden. Zijn voorouders zijn via de straat van Beringen van Siberië naar Amerika gekomen, als trouwe metgezel van de inheemse stam die bekend staat als ‘Mahlemuts’. Ze gebruikten hun honden om te jagen op zeehonden, om ijsberen weg te jagen en om zware ladingen te trekken.
Tijdens de goudkoorts aan het einde van de 19e eeuw, was de vraag naar sledehonden zo groot, dat vele goudzoekers hun sledehonden kruisten met andere hondenrassen, waardoor de raszuivere Alaskan Malamute bijna verdween. Dankzij hun geïsoleerde bestaan, bleven de honden van de Mahlemuts zuiver en werd het ras gered.
Een paar decennia later stelde mevr. Seeley de eerste rasstandaard op, waardoor het ras officieel erkend werd door de AKC (American Kennel Club). Deze rasstandaard was gebaseerd op de zogenaamde ‘Kotzebue’ lijn.
De kracht van de Alaskan Malamute werd snel opgemerkt en hij werd door het leger ingezet tijdens de Tweede Wereldoorlog en nadien voor expedities in Antartica. Beide eisten een zware tol, waardoor de Alaskan Malamute terug bijna uitgestorven was.
Op hetzelfde moment, waren er naast de Kotzebue lijn ook fokkers die met andere Alaskan Malamute lijnen fokten, die niet tot de eerste rasstandaard behoorden: de M’Loot (fokker Paul Voelker) en Hinman (fokker Dick Hinman) lijnen. Om de Alaskan Malamute te redden, werd de rasstandaard heropend en aangepast zodat ook deze lijnen tot de officiële standaard behoren.
Alle hedendaagse raszuivere Alaskan Malamute zijn afkomstig van één van deze 3 lijnen
De Alaskan Malamute in België
In de jaren 1950 waren er al een aantal Malamutes in Europa. In België kwam er pas echte interesse in het ras vanaf 1960. Het duurde nog tot de jaren 1980 eer de Belgische bloedlijnen, deelnamen aan shows, samen met fokkers uit Frankrijk, Duitsland en Nederland.
Mevr. Chris Jannelli, eigenaar van de eerste officiële Malamute kennel in België “Cold Valley” en de oprichtster van de AMCB, informeerde zich in verschillende landen in Europa en in de VS over de Malamute bloedlijnen. In 1960, besloot mevr. Jannelli om te fokken met de Kotzebue bloedlijn. Ze had toen een groter type van de “Tigara” kennel gevonden die geen chondrodysplasie had, een erfelijke ziekte die een afwijking aan de botten veroorzaakt.
De meeste Belgische Malamutes werden geselecteerd uit Malamutes van verschillende Kotzebue kennels in het buitenland, teven uit “Blue Ice” en “Storm Kloud”, evenals reuen uit New England, een zoon van “Taku of Chinook”, de laatste teef van Mevr. Seeley en een andere uit de “Sno Pak” bloedlijn (Kotzebue Youko).
Van de nestjes die gefokt werden door mevrouw Janelli, hadden twee reuen, “Ch. Cold Valley’s Erasmu” en zijn broertje “Cold Valley Evening Song” een grote invloed op de Belgische bloedlijnen die sindsdien ontwikkeld werden. Honden uit Kotzebue-lijnen uit Duitsland, Frankrijk, Italië, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk werden geselecteerd om te fokken, en dankzij hun kwaliteiten verrijkten ze het ras in België. Zij gaven de eerste fokkers een grote genetische verscheidenheid voor hun fokprogramma.
Andere belangrijke kennels die bijgedragen hebben aan de ontwikkeling van het ras in België zijn “Joli Mapa”, “Du Grand Pierreux” en “Of Keema’s Wolf Pak”. Ze zijn allemaal begonnen met honden uit de “Cold Valley” kennel. De eigenaar van “Of Keema’s Wolf Pak” was meer dan 10 jaar voorzitster van de AMCB. Haar eerste vrouwelijke Malamute, gekocht in 1984, was “Taiga” (Cold Valley’s Ioghi Myjoy). Zij vormde de basis van haar kennel (dochter van de Cold Valley’s Erasmu en Gossamer’s Keema van de Tigara lijn). Al deze fokkers hebben het ras verder ontwikkeld op basis van de standaard, met als doel een gezond ras met een goed karakter te fokken.